Jaren geleden ging het niet goed
met mij. Mijn hoofd was een grote chaotische kluwen met gedachten, mijn gevoel
stond op scherp en ik kreeg het allemaal niet op orde. Toen ben ik gaan
schrijven, dagelijks, vooral ’s avonds en ’s nachts om alle
monsters die zich in het donker aan mij opdrongen te verslaan. Alles wat op papier
stond, mocht weg uit mijn hoofd.
Ruim zes jaar heeft het geduurd
voor ik mijn gedachten in bedwang had en het schrijven kon afbouwen. In totaal
schreef ik drieëntwintig dagboeken vol.
Ooit had ik het idee om er iets mee
te doen, om een boek te schrijven over de wijze lessen die ik in die tijd heb
geleerd. Maar tegelijkertijd vroeg ik me af wie daarop zat tet wachten.
Daaruit ontstond het idee om het verhaal
in een kinderboek om te zetten. Dat was minder bedreigend en de personen die in
mijn boek voorkwamen kon ik ombouwen naar minder bedreigende en (niet onbelangrijk)
onherkenbare personages.
Nadat ik vorige week besloot mijn
kinderboek te laten voor wat het was, ben ik opnieuw begonnen met het overschrijven
van mijn dagboeken op de computer. Nu kijk ik er met andere ogen naar. Wat is
bruikbaar voor een boek? Welke personages zijn boeiend? Ik ben nog steeds bij
het eerste boek en er zit zoveel in. Nog tweeëntwintig boeken vol met
inspiratie te gaan. Wat een rijkdom!