Pagina's

maandag 29 januari 2018

De boze wolf aan het woord

Ik ben de ‘boze’ wolf.
Ik ben helemaal niet ‘boos’, maar dat is wat de verhalenvertellers van mij hebben gemaakt: een slecht wezen dat alles en iedereen opeet.

Ik ben natuurlijk geen heilig boontje. Ik ben irritant, zet je aan het denken en houd ervan je te misleiden. Maar word je daar slechter van? Nee, natuurlijk niet, het houdt je lekker scherp.

Ik denk dat ik wel weet waar het imago vandaan komt, want mijn soortgenoten en ik moeten ook moeten ook gewoon eten om in leven te blijven en ja, dan vallen we wel eens een kudde aan. Dat vinden de boeren en herders niet zo leuk en zo komen de slechte verhalen de wereld in.

Ik vind het niet zo erg. Wat is een sprookje zonder wolf?

Neem de drie biggetjes! Zonder mijn tussenkomst zouden zij alle drie in een apart huisje wonen (een van stro, een van takken en de derde van steen). Nadat ik de huisjes omver had geblazen (wat ik overigens helemaal niet kan, maar dat ter zijde), woonden ze gezellig bij elkaar.

En wat dacht je van Roodkapje? Zij zou gewoon bij haar oma op bezoek gaan, met het touwtje door de brievenbus binnen komen en oma lekkere en gezond eten geven, waardoor oma beter wordt. Te saai voor woorden.

En de jager? Die was werkloos en liep depressief door het bos op zielige hertjes te schieten.

Ook de zeven geitjes zouden gewoon alleen thuis kunnen zijn als moeder een boodschap gaat doen.
Jullie zouden deze sprookjes niet eens kennen. Sterker nog, jullie hadden geen weet van een sprookjeswereld.

Eigenlijk is het dus alleen maar goed dat er af en toe zo’n eigenwijs persoon als ik opduikt, dat geeft het verhaal een lekkere schwung.

Trouwens, onder ons gezegd: Roodkapje was smerig! Ze smaakte naar zeep en maandenlang heb ik met rode draadjes van haar cape tussen mijn tanden gelopen. Het zag er niet uit! Maar de geitjes en de biggetjes…die lustte ik wel rauw.